"We moeten innovatief zijn." Je hoort het overal. In vrijwel elke sector. Voor mij betekent innoveren creatief zijn, met als doel om iets compleet nieuws te ontwikkelen dat voldoet aan de vraag van de situatie waarin we ons bevinden. Méér dan aanpassen. Een échte verbetering.
Baanbrekende ideeĂ«n zijn er in overvloed. Ook op het gebied van duurzaamheid. Inspirerende voorbeelden te over. Misschien zou de aarde wel binnen een knip âgeredâ zijn als we alle briljante ideeĂ«n met dit doel operationeel zouden maken.
In mijn zoektocht op de vraag: "Waarom zetten die ideeën gewoon niet door, terwijl zóveel mensen ze zó goed vinden?", stuitte ik via Reefz op het boek De innovatiemotor van Marko Hekkert en Marjan Ossebaard. Dit boek belooft mij - zo lees ik op de achterkant - inzicht te geven op de vraag waarom baanbrekende innovaties zo moeizaam doorbreken. En dat doet het ook.
In het begin lijkt het boek wat betuttelend door de uitleg van definities, een beetje alsof de auteurs in een docent-achtige rol de voorkennis willen checken van hun publiek. Dit is maar kort, dus niet heel storend. De theorie begint onder andere met de uitleg dat voorafgaand aan baanbrekende innovaties de noodzaak van transformatieprocessen zit; het anders gaan produceren en consumeren met als doel â en laten we een groen onderwerp kiezen â een duurzame wereld te creĂ«ren.
Baanbrekende innovaties gericht op duurzame ontwikkeling blijken, ondanks dat overheden er expliciet op sturen, bijzonder moeizaam te verlopen. Soms zijn er wel successen. Dit boek neemt je op wetenschappelijke wijze mee in de doorgronding van die successen om vervolgens te achterhalen wat alle belanghebbenden kunnen bijdragen aan het slagen van baanbrekende innovaties.
De auteurs spreken van een succesvolle innovatie als deze grootschalig op de markt komt en wordt gebruikt. Het verloop hiervan heet het diffusietraject en gebeurt altijd in een S-curve die, als de markt verzadigd is, afvlakt. Om het diffusietraject goed te laten verlopen, zijn er vaak (technische) aanpassingen en gedragsveranderingen nodig. Hier wordt het boeiend. De auteurs stellen dat innoveren â ik zou zeggen âsuccesvol innoverenâ â een collectief proces is. Geen verbazingwekkende conclusie, echter op de complexiteit kunnen we ons nog al eens verkijken. Waarom? Omdat, zo stellen de auteurs, alle innovaties plaats vinden binnen een sociaal-economische context. Neem bijvoorbeeld het fenomeen cultuur. Vanuit mijn eigen ervaring is cultuurverandering een van de moeilijkste onderwerpen binnen organisatiemanagement, laat staan binnen de maatschappij. Het boek geeft een aantal mooie voorbeelden van actoren die invloed uitoefenen op de richting en snelheid van innovatieprocessen. Hieruit blijkt wederom dat succes afhankelijk is van interacties tussen de verschillende actoren.
Het boek gaat duidelijk in op de verschillende soorten innovaties, zoals baanbrekende innovaties (die een grote mate van verandering teweegbrengen) en duurzame innovaties (die een bijdrage leveren aan de verduurzaming van de maatschappij). Gelukkig houden de auteurs het niet bij slechts één bijvoeglijke naamwoord en wordt er iets verderop in het boek al gesproken over baanbrekende duurzame innovaties.
De auteurs leggen uit dat innovatieprocessen niet ordelijk verlopen en moeilijk te plannen zijn; ze laten zich lastig vatten in een model. Het boek behandelt meerdere modellen die in het verleden gebruikt zijn. Leuk is dat je er duidelijk in terug ziet dat het raakvlak tussen onderzoek en productie steeds belangrijker is gaan worden en dat innovatie niet een afzonderlijke activiteit is die buiten de maatschappij staat. In het laatste hoofdstuk kom je vervolgens tegen: âDe kennisuitwisseling tussen kennisinstellingen en ondernemers is zwakâ. Nou, daar moeten we dan (ook) nog wat mee...
Na aardig wat uitleg en achtergrond info â wel blijven opletten hier - belanden we in hoofdstuk drie bij de vraag: âWaarom is baanbrekend innoveren zo moeilijk?â. Je kunt dit volgens de auteurs op twee manieren bekijken: met een sociale bril en met een technologische bril. Ik ga hier toch even, ondanks het gevaar dat dit artikel meer een boekverslag wordt dan een recensie, verder op in.
Vanuit die laatste benadering wordt de hybride auto namelijk genoemd als zijnde een incrementele modulaire innovatie met diagonaal daartegenover de waterstof brandstofcelauto als zijnde een radicale systeeminnovatie. Om maar even wat leuks te noemen. Het geeft echter wel het spectrum aan waarin we onder andere moeten zoeken naar het antwoord op de eerder genoemde vraag. Met de technologische bril benoemen de auteurs hier aspecten als technische complexiteit en de mate van inpassing.
Met de sociale bril wordt gekeken naar de menselijke factoren en de mate waarin men bereid is af te wijken van bestaande paden. De auteurs leggen uit dat âlock-inâ situaties - lees: de maatschappij zit vast in een technologisch traject â van milieuonvriendelijke technologieĂ«n, baanbrekende duurzame innovaties in de weg staan. Ofwel bestaande technologie past beter in ons huidige denken en consumeren dan de nieuwe technologie. Tja, lastig doorvoeren dan. Hoewel... er zijn innovaties die bestaande technieken snel overvleugelen; het boek spreekt dan over ontwrichtende innovaties en legt uit hoe deze ontstaan.
Het is ook lastig doorvoeren wanneer alleen de innovator alle schoonheid ziet van de technologie en de gebruiker alleen maar mankementen merkt. De auteurs geven inzicht in het leereffect met behulp van de âleercurveâ en geven aan welke factoren daarin een rol spelen. Wanneer de auteurs ingaan op het onderwerp weerstand, zeggen ze: âRadicaal andere technologieĂ«n worden als bedreigend ervaren door de gevestigde bedrijven in dezelfde marktâ. Open deur wellicht? Maar benoem het maar eens. De auteurs zeggen dan ook dat innovaties voor bepaalde sectoren heel destructief kunnen zijn en dat bestaande partijen alles in het werk stellen om dit gevolg af te wenden. Ai. Het boek noemt een aantal boeiende voorbeelden van weerstand.
âIn het algemeen kunnen baanbrekende innovaties de bestaande technologieĂ«n niet aan,â aldus de auteurs. Dit komt onder andere omdat rondom de oude technologie vaak een machtig bolwerk van belanghebbenden bestaat. âOm deze weerstand te doorbreken, is er een krachtig netwerk nodig dat sterk kan lobbyen,â lezen we verderop in het boek. âHet doorbreken van weerstand tegen verandering vraagt om een eenduidige boodschap vanuit het collectieve veldâ. Hier wordt het innovatiesysteemdenken genoemd en dat gaat over samenwerken van ondernemers.
Weerstand is er niet alleen bij bedrijven, ook bij de consument moet het één en ander gebeuren. Via het Model van Roger leggen de auteurs uit dat adoptie uit drie factoren bestaat. Waar zit het âm dus in? âBij duurzame innovaties is het relatieve voordeel voornamelijk gedefinieerd als milieuvoordeel. De consument heeft er zelf niet altijd direct voordeel vanâ, zo stellen de auteurs. De consument volgt hierbij ook niet de eerder in het boek gedefinieerde diffusiecurve. Er wordt heel plausibel uitgelegd waarom niet.
Duurzame innovaties zijn complex, onder andere omdat ze een groot aantal sectoren herbergen. Mocht je altijd al respect hebben gehad voor die mega-optimisten en je irriteren aan de pessimisten, of andersom, beide hebben een zeer belangrijke functie binnen het innovatietraject. Er is dus zoveel meer nodig dan alleen âzĂłveel mensen die het zĂł goed vindenâ.
Wat er dan nodig is, vind je in dit boek.
En er Ăs een hoop nodig om een innovatiesysteem goed te laten groeien. Om even wat te noemen: een heilig geloof in de technologie, een goede zakelijke keuze, infrastructuurontwikkeling, afstemming samenleving en organisaties, kennisuitwisseling tussen verschillende groepen, hoge geloofwaardigheid, financiĂ«le steun, een (gecreĂ«erde) markt, etc. Deze en andere aspecten staan helder beschreven binnen de zeven functies waaruit een innovatiesysteem bestaat.
Tot ongeveer bladzijde tachtig bleef ik een beetje met de vraag zitten: "Hoe zit het nu met die motor?". In hoofdstuk zeven komt het onderwerp innovatiemotor uiteindelijk aan de orde. Er blijken vier verschillende motoren te zijn die de ontwikkeling van een innovatiesysteem in de opbouw kunnen versnellen. De eerder beschreven zeven functies van het innovatiesysteem zie je heel helder terug in de werking van de vier verschillende motoren. Maar als ik dan even heel filosofisch mag zijn: die ene motor, dat zijn wij.
De innovatiemotor gaat niet de wereld redden, maar draagt wel bij aan het inzicht hoe we dat wijs kunnen doen. Het boek geeft je inzicht in waar je aandacht - en dus je interventie(s) - moet(en) zitten in geval je een innovatiesysteem snel en goed wilt opbouwen. Uiteindelijk gaat het erom wat wil men doen en wat kan men doen. Uit de analyse kun je halen waar je kunt interveniëren. Kortom, als je eenmaal begrijpt waar een innovatiesysteem uit bestaat, kun je interveniëren op die plaatsen waar het zwak is. Helder verhaal.
De innovatiemotor is overigens geen werkboek. Misschien komt dat nog, who knows. Tip: ga de uitdaging van dit boek gewapend met een markeerstift aan; dat bladert wat makkelijker terug als je als ondernemer praktisch aan de slag wilt.
Enfin. In het afsluitende hoofdstuk melden de auteurs nog even fijntjes dat ondernemerschap zelf ook wel enige innovatie kan gebruiken... Ter afsluiting daarom nog één citaat:
âOndernemen in innovatiesystemen vergt een balans vinden tussen concurreren enerzijds en goede levenskansen voor de technologie creĂ«ren door samen te werken anderzijds.â
Mooi gezegd.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Titel: De innovatiemotor - Het versnellen van baanbrekende innovaties
Auteurs: Marko Hekkert en Marjan Ossebaard
ISBN: 978 90 232 4612 1
Prijs: ⏠29,50 (Vandijk.nl)
Comments